Leven met jong ouderverlies

‘Na zo lang nog: Leven met jong ouderverlies’, een recensie door Nico van der Voet

Henrike Dankers heeft een ontroerend en wijs boekje geschreven. Waarom ‘ontroerend’? Vanwege het thema. Je proeft in dit boek het verdriet van een kind dat op jonge leeftijd een vader of moeder verliest. Dat verdriet maakt een kind te vroeg ernstig, want het wil er vooral zijn voor de overgebleven ouder en daarom het eigen verdriet negeren. Het ontregelt een kind, want het basisvertrouwen is weg. Dat verdriet maakt ook onbegrepen. Het kind zal namelijk vooral willen uitstralen dat niemand zich zorgen over hem of haar moet maken. Het maakt eenzaam. Zó weinig mensen prikken door het masker van een verdrietig kind heen en hebben belangstelling voor hoe het met hem of haar gaat. Mensen vragen wel: ‘Hoe is het met je moeder/vader?’ Het kind zelf zien ze niet staan. Het verlies van een ouder maakt ook wanhopig. Het kind begrijpt er zelf niks van wat het gezin is overkomen en denkt ook jarenlang dat hij of zij gek is dat het maar last blijft houden van het verdriet. De overlevingsstrategieën van een kind met jong ouderverlies werken levenslang door. Henrike Dankers beschrijft dit helder op basis van eigen onderzoek voor haar afstuderen als HBO-theoloog, op basis van literatuur en op basis van haar eigen levensgeschiedenis. Die verweeft ze zo door het boek heen dat ze niet te veel aandacht voor zichzelf vraagt, maar haar boodschap daarmee wel ondersteunt.

In de eerst zin noemde ik het boekje ook ‘wijs’. Waarom dat? Het is levenswijs. Het gaat niet over mooie theorieën. Het gaat over het echte leven van kinderen met verdriet. Het gaat nog meer over volwassenen die hun verdriet uit de kinderjaren nog steeds met zich meedragen. De auteur heeft zelf daarin een weg gevonden, door het dal heen. Daarvoor had ze mensen om zich heen nodig die haar pijn wilden begrijpen. Dat ging niet zonder worstelen met God. Wat ze zegt is wijs: direct bruikbaar voor mensen die zichzelf daarin herkennen. Of ook: bruikbaar voor mensen die anderen, zoals eigen gezinsleden of gemeenteleden erin herkennen. Er zit ook genoeg wijsheid in over rouw in het algemeen, dus afgezien van de specifieke thematiek van jong ouderverlies. Ik geef wat voorbeelden. De voorkant van het boek is al veelzeggend. Er wordt draden met elkaar verweven. Iemand die een ouder op jonge leeftijd verloren heeft, hoeft dat verdriet niet weg te stoppen, maar kan het (blijvende) verdriet verweven met het leven. Eigenlijk is dat al de kernboodschap van het boek. Tussen de behandeling van het thema staan in alle hoofdstukken citaten uit interviews. Diverse kernachtige uitspraken van de auteur wil ik niet vergeten. Zoals: iemand die overleden is moet je niet doodzwijgen. En: huilen is helend. En: een volwassene met jong ouderverlies rouwt achterwaarts. En: durf als volwassene je verdriet onder ogen te komen. ‘Dag schaamte, hallo verdriet!’ En: ‘de wond van het verlies moet erkend en verzorgd worden. Je moet van óverleven met jong ouderverlies overgaan naar léven met jong ouderverlies. Zo kan ik doorgaan. Pak het boekje zelf maar en laat je erdoor raken.

 

 

Na zo lang nog

leven met jong ouderverlies - na zo lang nog

Een informatief en pastoraal boek over jong ouderverlies. Ruim tien procent van de mensen in de leeftijdscategorie 20-70 jaar heeft vóór hun twintigste een of beide ouders verloren door overlijden. Wat zijn daarvan de gevolgen en wat kun je betekenen voor volwassenen met jong ouderverlies?