In een interview met Groot Nieuws Radio, maakte ik een opmerking over de hemel. Meteen vroeg de interviewster aan mij: “Hoe ziet de hemel er uit?” En abrupt antwoordde ik: “Dat weet ik niet. “ Verder zweeg ik. Maar ze hield de microfoon voor mijn mond en zei niets. Toen moest ik wel verder praten. Achteraf bleek dat we het er een half uur over hebben gehad.
Dat maakte bij mij iets wakker. Een verlangen om hier een boek over te schrijven. Want enerzijds is het zo dat we niet weten hoe de hemel er uit ziet, maar anderzijds is de bijbel er vol van. De bijbel begint met de woorden. In de beginne schiep God de hemel. (Genesis 1:1) In het Oude Testament komt het woord ruim 400 keer voor en in het Nieuwe Testament 300 keer. Dan moet er toch wel iets over te zeggen zijn.
Toen ik er aan begon, wist ik dat alleen de hemel dit boek kon schrijven. Dus ik heb me heel sterk afhankelijk geweten. Uiteraard met de nodige strijd, twijfel en teleurstelling. Toch is het boek er gekomen. Dank zij de hemel.
Voordat ik aan het boek begon, kwam ik “toevallig” een tekst tegen in het boek Job. Daar zegt Job: “Wat God begeert, voert Hij uit. Want Hij zal volbrengen wat over mij beschikt is. (Job 23:13,13) Dat gaf me de moed om er aan te beginnen. En God heeft dit boek inderdaad uitgevoerd. Ik denk dat dit is omdat Hij het begeerde. En omdat Hij dit over mij beschikt had. Hij heeft het volbracht.
Moge God dit boek gebruiken om de hemel dichter bij te brengen. Want de hemel is bij veel Christenen ver weg. Te ver. Ergens in de toekomst. Na ons overlijden. Maar de bijbel zegt; God heeft ons mede gezet in de hemel. (Efeze 2:6 Statenvertaling) Niet: Hij zal ons er zetten, maar Hij heeft ons in de hemel gezet. Hier en nu. Wij zijn burgers van een rijk in de hemelen. (Filippenzen 3:20)
Ik heb gebruik gemaakt van de NBG vertaling van 1951. Elk hoofdstuk heeft zes vragen, zodat het ook gebruikt kan worden voor Bijbelstudiegroepen. Moge het voor jou een veel grotere werkelijkheid worden. Met alle positieve gevolgen die dat met zich meebrengt.