Er is in onze cultuur iets merkwaardigs aan de hand met lichamelijkheid. Enerzijds leven we in een ‘lichaamscultuur’, waarin het van belang is om er goed uit te zien en fit te blijven. Dat wordt gepropageerd in reclames, de media, sportwereld en showbusiness. Anderzijds is de ratio onverminderd dominant en doet het lichaam vaak niet mee in ons dagelijks leven. We willen graag grip krijgen op ons leven – collectief en individueel – en daar moeten we vooral goed bij nadenken, toch? Velen van ons hebben ‘hoofdberoepen’ en lijken op hun vrije tijd aangewezen om aandacht te besteden aan hun lichaam.
In onze kerken zie je iets soortgelijks. Zo bidden we vaak meer en specifieker voor gemeenteleden met fysieke kwalen dan voor mensen die met zichzelf of hun geliefden in de knoop zitten. Tegelijk wordt in veel kerkdiensten qua inhoud en vorm vooral onze cognitie aangesproken en komt ons lichaam er maar bekaaid van af.
Het is deze scheiding (tussen geest en lichaam) en fragmentatie (van de verschillende kanten van ons mens-zijn) die Philip Troost ter discussie stelt. Zo ook in zijn nieuwe boek Raak me aan, dat een hartstochtelijk pleidooi is voor fysieke nabijheid en aanraking, ook of misschien wel juist in coronatijd.
Naast theologie en psychologie maakt hij dankbaar gebruik van inzichten uit de christelijke filosofie (specifiek de ‘reformatorische wijsbegeerte’). God is één en wij mensen, die naar zijn beeld geschapen zijn, zijn dat ook. De werkelijkheid is gegeven en bestaat uit verschillende aspecten, die op elkaar inwerken en een samenhangend geheel vormen. Dit geldt ook voor de mens. Philip Troost richt zich hierbij specifiek op vier aspecten van ons mens-zijn: fysiek, psychisch, geestelijk (spiritueel) en sociaal. Als we het belang van en de samenhang tussen deze aspecten niet honoreren, is dat vragen om problemen en komen we als mens niet tot onze bestemming (heelheid).
Philip Troost gaat nog een stap verder als hij betoogt dat lichamelijkheid niet alleen een belangrijk aspect is, maar onze primaire bestaans- en kenwijze. Met ons verstand kunnen we ons nog voor de gek houden, maar ons lichaam liegt nooit. Onze tastzin ontwikkelt zich als eerste. Dat begint al in de baarmoeder en ouders houden hun baby – als het goed is – niet voor niets zo vaak vast. Dat woord ‘houvast’ is niet toevallig fysiek, zegt Philip Troost. We kunnen houvast proberen te vinden in allerlei zaken, maar het belangrijkste was en is dat we vastgehouden worden. Dat gold toen we klein waren en dat is nu niet anders. Of neem het woord ‘aanraken’. Natuurlijk, we kunnen elkaar positief raken met woorden, maar vaak ‘zegt’ een liefdevolle blik of omhelzing meer en raakt die ons dieper.
Een interessante vraag is of Philip Troost hier zelf iets doet wat hij juist bestrijdt: een aspect, in zijn geval het fysieke, belangrijker maken (verabsoluteren) dan de andere. Toch lijkt er veel voor zijn betoog te zeggen. Dat God zelf lichamelijk mens werd en ons juist op die manier nabij komt, kan de kern van het christelijk geloof genoemd worden. Ook de reformatorische wijsbegeerte heeft er aandacht voor dat de werkelijkheid zich eerst en als een geheel aan ons geeft in onze (zogenoemde naïeve) ervaring. Pas daarna komt onze theoretische denkhouding, die zich in ieder geval in eerste instantie richt op slechts een deel van de werkelijkheid.
Philip Troost was al langer van plan om dit boek te schrijven, maar heeft er vanwege de coronacrisis meer vaart achter gezet. Hij protesteert tegen fysieke afstand als het ‘nieuwe normaal’ om zo het coronavirus te bestrijden en coronadoden te voorkomen. Gezondheid heeft niet alleen een fysieke kant, maar ook een psychische, spirituele en sociale. Die zijn alle vier van belang voor onze beleving van gezondheid en ook op elkaar van invloed. In de woorden van misschien wel de meest treffende zin uit het boek: ‘Als je op je laat inwerken wat de negatieve impact van een afstandscultuur is op onze geestelijke, psychische en sociale gezondheid, kun je rustig stellen dat we bereid zijn te stoppen met leven om maar te voorkomen dat we ziek worden of sterven.’
In de maatschappelijke en politieke discussie ligt de focus vaak op de prijs die we moeten betalen in termen van het aantal besmettingen en doden als we onvoldoende afstand en dergelijke tot elkaar houden. Maar dan vergeten we dat we door een exclusief fysieke focus net zo goed een prijs betalen wat betreft onze psychische, spirituele en sociale gezondheid. Wat is belangrijker? Die vraag is niet zo maar beantwoord. Inzicht in een bredere en samenhangende visie op gezondheid, zoals Philip Troost die aanreikt, helpt in ieder geval om je hiervan bewust te zijn en in concrete situaties een afgewogen keuze te maken.
Dat vraagt ook om een overheid die daar oog voor heeft en ruimte voor schept. Philip Troost laat zien dat onze omgang met het coronavirus veel zegt over ons mens- en wereldbeeld. Dat geldt voor ons persoonlijk, maar ook voor de overheid. De overheid is inderdaad niet neutraal en hanteert, bewust of onbewust, een bepaald mens- en wereldbeeld bij het maken van beleid. Raak me aan is daarom ook een oproep aan de overheid en zeker christen-politici om zich, juist in coronatijd, in te zetten voor de hele mens en de voorwaarden te creëren voor een echte samen-leving.
Sander Luitwieler is directeur van Stichting voor Christelijke Filosofie en van het Lindeboom Instituut (voor medische ethiek)
N.a.v. Raak me aan. Naar een cultuur van aanraken / Philip Troost / als paperback en als e-book