Het onzegbare zeggen: Borgman durft het
Over welke componist ging ook alweer het verhaal, dat hij, gevraagd naar de diepere betekenis van een werk dat hij zojuist gespeeld had, het stuk simpelweg nog een keer speelde? Het maakt ook niet uit, het is zo’n anekdote die vermoedelijk in verschillende varianten over verschillende kunstenaars rondgaat. En die, ook als het niet precies zo gebeurd is, toch wel ‘waar’ blijft, omdat er nu eenmaal een diepere wijsheid of waarheid in besloten ligt.
Een waarheid die geldt voor muziek of voor poëzie of welke kunstvorm ook, maar evenzeer voor religie. Wie kan de vraag naar de diepere zin of betekenis van zijn geloof zonder stamelen, zonder verlegenheid beantwoorden? Toch krijgt de gelovige – inmiddels immers een bedreigde diersoort in onze samenleving – die vraag met regelmaat voor de kiezen; hetzij uit welgemeende belangstelling dan wel uit sceptisch onbegrip. In beide gevallen is het niet zo gemakkelijk om erop te reageren.
Waarom ik geloof? Tja, daar vraag je me wat… Meestal volgt er een persoonlijk relaas van de hak op de tak, over wat geloof “voor mij betekent”, wat het “mij brengt”. Maar we voelen dan dondersgoed (en de vraagsteller voelt het vermoedelijk ook) dat het antwoord hopeloos ontoereikend is, dat het definitieve antwoord zich niet laat uitleggen binnen de beperkte registers van onze taal. “Je moet het eigenlijk zelf ervaren”, is dan de dooddoener waarmee we, tot niemands tevredenheid, het gesprek beëindigen.
“Dat gelovigen hun geloof zouden moeten verantwoorden in de taal van de niet-gelovige common sense van onze cultuur, is volkomen logisch – voor deze niet-gelovige common sense!”, zo schrijft Erik Borgman in zijn monumentale nieuwe boek Alle dingen nieuw. Maar vanuit een gelovig perspectief is dat helemaal niet zo logisch, want geloof bezit een waarde in zichzelf, die je niet in objectieve termen van ‘nut’ en ‘relevantie’ kunt beschrijven.
Maar is het dan volkomen subjectief, een hoogstpersoonlijke liefhebberij van een handjevol ingewijden, zoals ook bepaalde ‘moeilijke’ kunstvormen dat vaak lijken te zijn – niet uit te leggen voor de onnozele buitenwereld? Zo wordt het dan vaak voorgesteld door de snobistische inner circle, en de buitenwereld vindt het allang best, want zo’n geloof laat zich gemakkelijk achter de voordeur plaatsen.
Maar het christendom is een geloof dat daar geen genoegen mee neemt. Dat breekt van nature door voordeuren heen, treedt buiten z’n oevers, daagt de status quo uit. Dé uitdaging van de 21e-eeuwse theologie, is daarom om het onzegbare toch uit te leggen voor een breder dan het eigen kleine publiek, verstaanbaar te maken voor hen die inmiddels een volstrekt andere taal lijken te spreken. Er zijn weinig theologen in het Nederlandse taalgebied die die uitdaging aandurven en ook aankunnen, maar Erik Borgman durft en kan het.
Alle dingen nieuw is een imposant eerste deel van wat een driedelig opus magnus moet worden van ’s lands grootste hedendaagse katholieke theoloog. Borgman gaat dapper het gesprek aan met onze seculiere tijd, puttend uit een rijke traditie, maar zonder zich te verschuilen achter illustere voorgangers of zich in te graven in academische wolligheden. Zijn taal is helder, verstaanbaar voor eenieder van goede wil, al kiest hij nadrukkelijk “Christus als grammatica”, zoals hij het steeds opnieuw zegt.
Dit boek verdient een breed lezerspubliek. En dan maar hopen dat de lezers de diepe zin ervan verstaan. Anders rest Borgman niets anders dan hetzelfde boek nogmaals te schrijven.
Anton de Wit
Hoofdredacteur Katholiek Nieuwsblad
Deze reactie werd eerder gepubliceerd in Katholiek Nieuwsblad.
Nog leverbare boeken van Anton de Wit: