Reactie van dr. René de Reuver op Alle dingen nieuw

Publieke christelijke theologie

Authentieke theologie

Dit eerste deel van de drieluik waar Erik Borgman aan begonnen is, is veelbelovend. Het neemt ook mij als protestantse lezer mee. Het daagt uit, vertolkt, bemoedigt en bekritiseert vanuit christelijk perspectief de alledaagse werkelijkheid, alsook de dominante gesloten neoliberale westerse 21e eeuwse cultuur. Zonder schroom legt Borgman direct aan het begin zijn kaarten op tafel: Christus is de grammatica van de taal die woorden probeert te geven aan het onmogelijke en ongehoorde van Gods liefde in deze wereld. Theologie is de intellectuele verwoording van de beweging van geloven op het concreet geleefde leven. Borgman doet dit als Dominicaans theoloog. Hij leest, authentiek, de bronnen van de christelijke traditie, de Bijbel voorop, vanuit de ervaring en de uitdaging van deze tijd. De ondertitel van zijn trilogie spreekt dan ook meer dan alleen letterlijk boekdelen: een theologische visie voor de 21e eeuw. In dit inleidende deel maakt de Borgman duidelijk hoe hij de schaakstukken van zijn theologische reflectie op de misère en grandeur van het leven neerzet. Het boek heeft hierdoor iets van een breed en diep theologisch essay. Een theologisch verslag van een persoonlijke pelgrimage door - vooral - de woestijn van het leven. De meeslepende schrijfstijl met prachtige citaten van dichters, theologen en kunstenaars maakt het lezen van dit boek tot een verrassend en verrijkend avontuur.  De auteur vertelt als gids van pelgrims veel over wat onderweg op de barre tocht te zien is.

Gebed als gestalte van publieke theologie

Borgman is hoogleraar publieke theologie. Daar getuigt dit boek van. Voor Borgman is dit niet slechts een theologische discipline of invalshoek, maar de theologische habitus. Met instemming citeert hij Simone Weil: God komt tot ons door de kosmos heen. Op verborgen wijze is Hij verbonden met ongeluk, met het weerloze en met de verlorenen. Hij laat zich kennen in een man die in de Romeinse cultuur spottend werd afgebeeld als een ezel aan het kruis. In kruis en eucharistie transformeert God deze werkelijkheid. Matthias Grünewald heeft dit weergaloos verbeeld in het Isenheimer Altar waar hij Jezus afbeeldt aan het kruis  als pestleider. Deze Christus is de grammatica van Borgman zijn publieke theologie. Barmhartigheid en liefde van God komen tot ons als ‘licht vanuit de buik van het kwaad’. Theologie geeft stem aan de weerbarstige genade, als verborgen onmogelijkheid van een wenkend perspectief en diep verlangen naar ‘alle dingen nieuw’. Voor Borgman is het gebed de gestalte van deze publieke theologie. ‘In de spiegel van het gebed wordt zichtbaar wat theologie is’, zo stelt hij. Gebed als een aanroepen van wat zich afwezig aankondigt en als toewijding aan het onmogelijke, solidair met (het) kwetsbare(n). Borgman vult het oude adagium lex orandi, lex credendi (vrij vertaald: wat gebeden wordt, wordt geleerd) op publieke wijze: de schreeuw vanuit de diepte (Psalm 130) bepaalt de theologie. De grammatica van deze taal is Christus, de gekruisigde, present in de eucharistie. Hier, bij deze invocatio - inwijding - begint theologie.

Reflectie

In de uitnodiging om te reageren op een deel of thema van het boek vroeg Erik niet slechts om een weergave maar ook om kritische reflectie. Theologie en geloof zijn immers gebaat bij voorgaand gesprek. Het mysterie van Gods barmhartigheid en het perspectief van ‘alle dingen nieuw’ is niemands bezit. Het bloeit op als biddend bedelen om licht.

Wat in dit boek mij raakt en het voor mij zo waardevol maakt, is het onbekommerd positioneren van theologie als een eigensoortige bijdrage aan het debat over het concrete, harde, wetenschappelijk gesloten, leven in deze 21e eeuw. En dat in een spirituele taal waar Christus de grammatica van is, met gebed als spiegel.

Als protestantse theoloog roept dit boek bij mij ook een aantal vragen op. Drie stip ik er aan.  Mijn eerste aarzeling zit in de theologische fundering van Borgman zijn publieke theologie: God die in de kosmos tot ons komt. Die onze gesloten wereld doorbreekt en het verlangen wekt, als gebed vanuit de malheur. Als protestantse Woord-theoloog aarzel ik bij deze Borgmaniaanse theologische vervoeging van de oude theologische natuur-bovennatuur adagium. Is de borging van deze theologische spiritualiteit in de invocatio sterk genoeg om pelgrim te blijven, weggeroepen uit onze natuur door de Gekruisigde?

Het tweede dat mij raakt in dit boek is de worsteling met het kwaad. Het is een langgerekt verlangen naar en gebed om ‘alle dingen nieuw’. Wat opvalt is dat dit verlangen bepaald wordt door het kwaad en niet zozeer door schuld. Wordt deze worsteling om licht, om genadige barmhartigheid niet nog existentiëler en aangrijpender als schuld in het geding komt? Juist in de protestantse theologie is over deze menselijke tragedie diep nagedacht.

Dit raakt aan mijn laatste opmerking. Het boek van Borgman lees ik als een geloofsdocument van een authentieke en erudiete dominicaans theoloog. Alleen in deze kracht ligt voor mij ook de zwakte. Het boek had voor mij wel wat oecumenischer mogen zijn. Het gesprek met 20e en 21e eeuwse protestantse theologen ontbreekt nagenoeg geheel. Dit is jammer. Juist omdat het verlangen en de passie van Borgman naar een theologie voor de 21e eeuw, met Christus als grammatica, in het perspectief van ‘alle dingen nieuw’ door veel protestanten wordt gedeeld. Mede geïnspireerd door Erik Borgman luidt de titel van het nieuwe visiedocument van de Protestantse Kerk ‘Van U is de toekomst’. 

dr. René de Reuver,

scriba van de Protestantse Kerk in Nederland 

Van dr. René de Reuver verscheen eerder: