Hij was boos. Boos op de Bijbel.
Ik kwam hem tegen op het internet.
Zijn naam? Stond niet vermeld. Alleen de aanduiding dat hij een ‘hoger opgeleide’ was.
‘Ik ben boos en vooral teleurgesteld. Die God die liefde is, die genade is en die rechtvaardig is, gaat zo met zijn mensen om. Ik heb het over Jozua 7.’
Voor de bijbelkenners valt direct het kwartje: Jozua 7, dat is het bijbelhoofdstuk waarin verteld wordt hoe Achan, die meegedaan heeft aan de verovering van de stad Jericho, het een en ander steelt uit de buit die aan God is toegewijd. Niet erg slim, oneerlijk en bovendien streng verboden!
Wat gebeurt? De inname van het stadje Ai mislukt: 36 Israëlieten sneuvelen. Al gauw blijkt waarom. God is woedend vanwege wat Achan heeft gedaan.
Achan biecht zijn zonde op. ‘Ik beken dat ik heb gezondigd tegen de HEER, de God van Israël.’ Hij vertelt bovendien waar hij de buit verstopt heeft. ‘Ik kon mijn ogen er niet vanaf houden en heb het gestolen. Het ligt allemaal in mijn tent onder de grond verborgen. Het zilver ligt onder de mantel.’
Dan volgt een verschrikkelijke straf. ‘Hij en al de zijnen werden door heel Israël gestenigd en verbrand. Daarna bedolven ze hen onder een grote hoop stenen. Toen bekoelde de woede van de HEER.’
De hoger opgeleide op internet begrijpt heel goed dat zonde moet worden bestraft. ‘Maar dat Hij heel het volk verantwoordelijk houdt voor een daad van een individu…’
Inderdaad: 36 onschuldige Israëlieten sneuvelen bij de mislukte inname van Ai. En alsof dat niet erg genoeg is, moeten ook nog eens alle zonen en dochters van Achan eraan geloven, plus al zijn runderen, ezels, schapen en geiten. Nota bene: alsof Achan zijn zonde niet eerlijk had opgebiecht! Geen wonder dat de hoger opgeleide op internet zijn boosheid en teleurstelling niet voor zich kan houden: ‘Toch wordt hij gestenigd. Waarom krijgt hij geen vergeving?’
Logisch toch, deze boosheid? ‘Dat is toch God? Hij vergeeft toch als iemand zijn zonden belijdt?’
De conclusie van de teleurgestelde broeder is dan ook: ‘Als mijn vader een psychopaat is en allerlei rare dingen doet, dan word ik toch ook niet veroordeeld?’
Mag ik nu even aandacht vragen voor mijn eigen boosheid?
Nog veel bozer dan de man op het internet werd ikzelf toen ik las wat een respectabele pastor (ik zal zijn naam maar niet noemen) de vraagsteller op internet ten antwoord gaf. Hij geeft enkele kanttekeningen die de zaak ‘begrijpelijk’ moeten maken.
In de eerste plaats verwijst hij naar zijn overleden moeder. Zij was onderwijzeres geweest en had dit verhaal over Achan in de klas verteld. Toen had een leerling gezegd: ‘Wanneer die kinderen niet gedood waren, zouden ze later altijd uitgescholden worden met: daar zijn de kinderen van die dief!’ Suggestie: hun dood was toch wel het beste…
Vervolgens moest de vraagsteller op internet ook bedenken dat Achans kinderen waarschijnlijk getuigen van het misdrijf waren. ‘Het lijkt me sterk dat iemand in een tent een kuil kan graven en dingen verstoppen, zonder dat de medebewoners van die tent daar iets van merkten of wisten.’
In de derde plaats was van belang te weten: ‘Achan heeft wel spijt betuigd en om vergeving gevraagd, maar pas toen alles was uitgekomen.’
Ik zou me goed kunnen voorstellen dat die boze, teleurgestelde vraagsteller op internet na het lezen van dit antwoord helemaal door het lint is gegaan! Alsof David niet vergeving ontving pas toen zijn overspel met Batseba en de liquidatie van haar man Uria aan het daglicht waren gekomen!
Zo is er nog wel meer om je druk over te maken.
Wat lees ik bijvoorbeeld in het hoofdstuk dat volgt op het verhaal over de steniging van Achan? God stuurt Jozua met zijn leger opnieuw naar Ai, met de volgende instructie: ‘Doe met Ai en de koning hetzelfde als wat je met Jericho en de koning hebt gedaan. Maar nu mogen jullie de goederen en het vee voor jezelf buitmaken.’ Met andere woorden, wat de vorige dag Achan nog hoogst kwalijk werd genomen, is nu voor iedereen toegestaan: plunderen, jongens! God vindt het prima!
U vraagt zich af welk antwoord ikzelf gegeven zou hebben aan de boze man op internet?
Hier komt het.
Beste broeder, ik kan me je boosheid en teleurstelling heel goed voorstellen. Maar wees getroost: God is het helemaal met je eens! In de Bijbel kun je al tot het inzicht komen dat Hijzelf zijn houding veranderd heeft. Lees maar met me mee.
In het boek Deuteronomium (later geschreven dan het boek Jozua) lees ik in 24:16 ‘Ouders mogen niet ter dood gebracht worden om wat hun kinderen hebben misdaan, en kinderen niet om de misdaden van hun ouders; alleen om wat iemand zelf misdaan heeft, mag hij ter dood gebracht worden.’
In het boek van de profeet Ezechiël 18 wordt zelfs gezegd dat God niets te maken wil hebben met de gedachte dat kinderen moeten boeten voor de zonden van de ouders. ‘De HEER richtte zich tot mij: “Waarom gebruiken jullie in Israël toch het spreekwoord: Als de ouders onrijpe druiven eten, krijgen de kinderen stroeve tanden? Zo waar ik leef – spreekt God, de HEER –, nooit meer mag iemand bij jullie in Israël dit spreekwoord in de mond nemen! Weet dat alle mensenlevens mij toebehoren: zowel het leven van de ouders als dat van hun kinderen ligt in mijn hand, en alleen wie zondigt zal sterven”.’
In vers 20 wordt dat nog eens helder samengevat: ‘Iemand die zondigt zal sterven, maar een zoon hoeft niet te boeten voor de schuld van zijn vader, en een vader hoeft niet te boeten voor de schuld van zijn zoon; wie rechtvaardig is wordt als een rechtvaardige behandeld, en een slecht mens wordt voor zijn slechte daden gestraft.’
Dus, beste boze broeder, wees boos op de Bijbel zoveel als je wilt, maar heb wel oog voor het feit dat God in de loop der tijden veranderd is…
Of moet ik zeggen dat niet God, maar de schrijvers van de Bijbel in de loop der tijden anders over God zijn gaan denken? Eerlijk gezegd spreekt die gedachte mij meer aan dan de gedachte dat God veranderd zou zijn… Niet wij, moderne mensen, zijn anders over God gaan denken. Al in de in Bijbel is men anders gaan denken over God, zie de geciteerde teksten!
Ik hoor gemopper: ja maar, hoe kan ik dan uitmaken welke God de ware is? Die van Jozua of die van Ezechiël? Die van de woede of die van de rechtvaardigheid? Is God kindvriendelijk of totaal niet? Prijs de hemel: we hebben een plaatje van God. Zijn portret! Zijn unieke Zoon Jezus! Nee, niet een onverstoorbare Boeddha. Niet een (soms) gewelddadige Mohammed. Maar de liefdevolle Jezus. Hij verkondigde een God vol van genade, zoals trouwens al bekend in het Oude Testament, zie Psalm 103:
Hij straft ons niet naar onze zonden,
Hij vergeldt ons niet naar onze schuld.
Ik zie twee afschuwelijke taferelen. Ik zie een dal. Ik zie een heuvel.
Het eerste tafereel: de kinderen van Achan, dood in het dal van Achor.
Het tweede tafereel: Gods eigen kind Jezus, dood op de heuvel Golgota.
Is God veranderd? Ik zou het niet willen beweren.
Mensen, díe veranderen, ook in hun visie op God.
En Jezus, die zelf ook God is?
Hij laat ons zien hoe de God der goden ten diepste is: Hij offert liever eigen leven op dan dat van anderen.
Lof zij Hem in eeuwigheid!
André F. Troost