Zoveel mensen, zoveel zinnen omtrent spiritualiteit. Die verscheidenheid brengt behalve schijnbare – want louter verbale – overeenstemming en misverstand ook kritische en creatieve ideeën met zich mee. Zeker nu spiritualiteit zich als een veelgevraagd artikel toont, worden over de vraag het precies is, boeken vol geschreven. Niemand heeft hier zomaar het laatste woord. Toch moet ieder die zich met die kwestie inlaat ook zelf positie kiezen. Daarom proberen we hier in kort bestek die vraag ook zelf te beantwoorden.
Natuurlijk liggen er aan onze definitie een paar beslissingen ten grondslag, maar zij is toch niet helemaal willekeurig. Zij sluit aan op de kritische reflectie van meer dan één universitair instituut voor spiritualiteit. Wij zeggen:
spiritualiteit is al datgene wat bijdraagt aan de totstandkoming van een grondhouding waarin mensen in het leven staan.
Naar zijn effect is die grondhouding iets wat alles kleurt en stemt, niet alleen wat van mensen uitgaat maar ook wat zij opnemen. Zulk een grondhouding komt tot stand in een individueel proces, waarin bepaalde factoren in onderlingen wisselwerking een ontwikkeling op gang brengen. Spiritualiteit is dus een wijze van in het leven staan, een grondhouding of grondstemming die niet vanaf de geboorte kant en klaar afgeleverd wordt maar in menselijke groei tot stand wordt gebracht. In die zin kan men zeggen dat spiritualiteit mensen ook verandert, vormt en zelfs omvormt.
De twee voornaamste factoren zijn de menselijke persoon zelf en de grondinspiratie waardoor iemand bewogen wordt. De persoon of het ‘zelf’ verandert mede doordat men zich door iets fundamenteel aangesproken of geïnspireerd voelt. Het zelf is deels een gegeven, genetisch, historisch en sociaal bepaald. Ook datgene wat inspireert is in zekere zin bepaald: het is een geschrift, een idee of een persoon, concrete fenomenen die in hun historische en culturele constellatie met een zekere objectiviteit aangeduid kunnen worden. Het zelf en de inspiratiebron zijn dus enerzijds beide gegevens en toch zijn ze zowel in hun eigen vitaliteit als in hun onderlinge wisselwerking in een dynamisch proces verwikkeld, wat telkens weer anders uitpakt. Beide factoren werken inderdaad wederzijds op elkaar in: uiteraard beïnvloedt de grondinspiratie het zelf, maar ook omgekeerd bepaalt het zelf welke inspiratie er uit de eindeloos vele mogelijkheden wordt gekozen en hoe men daarvoor toegankelijk is. De inspiratie als zodanig blijft niet onaangedaan door de menselijke persoon.
Er is nog een derde variabele factor: de tijdgeest. De inwerking op elkaar van zelf en inspiratie wordt nog een eigen wijze beïnvloed door de context, de geest of stemming van een bepaalde tijd. Tijdgeest is wat de vanzelfsprekendheden in een bepaalde tijd zijn, ook wat de taboes of blinde vlekken zijn, wat in de lucht hangt, wat iedereen als het ware inademt en er derhalve door bepaald wordt. Ook de tijdgeest is voor een afgebakend gebied bij benadering te inventariseren en te objectiveren, maar in zijn invloed op de verhouding tussen zelf en inspiratiebron worden nieuwe velden van betekenis en perspectief opengelegd, die in deze inventarisatie nog niet geïmpliceerd waren. Ook de factor tijdgeest is niet enkel een gegeven, maar werkt en lokt nieuwe duiding uit. De wisselwerking tussen het zelf en de inspiratie, alsook de (om)vorming van het zelf daarin, verlopen in elk tijdsgewricht anders.
Dit alles wordt als groeiproces concreet, doordat de wisselwerking ook materieel handen en voeten krijgt. Spiritualiteit is niet alleen een mentaal betekenis – en vormingsproces, zij krijgt ook lijfelijk, sociaal en tastbaar gestalte. Er wordt iets uitgevoerd en ingeoefend, er ontstaan rituelen, ethische normen. De grondhouding wordt door oefening – ascese in het Grieks – eigen gemaakt. Oefening is een vierde variabele factor. Die wijzen van toe-eigening zijn eveneens eindeloos en moeten gekozen worden spiritualiteit is dus een uiterst veelzijdig en complex proces waarin de eigen grondhouding tot stand komt. Dat verandert de mens, het vormt, soms misvormt het ook. Een goede analyse van de structuur en het ritme van het spirituele proces kan mogelijke eenzijdigheid helpen voorkomen.
Katholieken en Protestanten vinden elkaar in de praktijk van de Lectio Divina. Deze monastieke manier van bijbellezen doet recht aan Woord en Geest en richt zich op de liefde van Jezus die ons vandaag aanspreekt.
De Bijbel is een ingewikkeld boek, en over de interpretatie ervan wordt veel gediscussieerd. Hoe kun je de Schrift dan zo lezen dat je hart geraakt wordt? En hoe voorkom je al te rationele Bijbellezing?