Vervolgverhaal Juweel van de Nijl – Deel 3

AD 31

Een lange vrouw schreed tussen de gelederen door; haar gespierde lichaam was bedekt met een enkellang wit gewaad, dat was versierd met een geplooide sjerp die over haar rechterschouder gedrapeerd was. Henna kleurde haar lange vingernagels en haar, dat onder de zon rood opvlamde. Op haar hoofd droeg ze een metalen kap, die een koninklijke diadeem ondersteunde. 

'Je dacht toch niet dat je mij te slim af kon zijn?' zei ze lijzig. 

Zijn manieren wonnen het van de schok en hij viel op zijn knie, waarna hij een arm voor zijn borst sloeg. 'Kandakè.'

Ze nam een lange speer van een van de soldaten en duwde de scherpe ijzeren punt onder zijn kin, waarop hij in elkaar kromp. Bloed droop op zijn tunica.

‘Niet doen!’ schreeuwde Gemina, die op hem afrende. Een van de soldaten kwam in actie; zijn gespierde lijf bewoog soepel en hij had haar te pakken voordat ze bij hem kon komen. Of bij de koningin.

‘Wees stil, meid,’ gromde de kandakè.

Gemina worstelde harder en de wachter klemde haar armen vast.

Hij vergat de punt van de speer bij zijn keel toen hij haar huid rood zag kleuren, als gevolg van de ruwe handen van de soldaat. Met een draai van zijn bovenlijf bevrijdde hij zich van het wapen van de koningin en stoof op Gemina af om haar te hulp te schieten.

‘Laat mijn echtgenote met rust!’ Zijn stem klonk vreemd in zijn eigen oren, eerder als het gebrul van een leeuw dan als zijn gewoonlijk zachte intonatie.


Juweel van de Nijl
Insert Custom HTML

Juweel van de Nijl - Tessa Afshar

Juweel van de Nijl van Tessa Afshar gaat over Chariline, die als wees wordt opgevoed aan de rand van de Nijl. Haar tante laat niet veel los over de tragische relatie van haar ouders, maar haar mooie donkere huid verraadt dat haar vader een Kushiet was. Als Chariline haar opa vlak voor zijn pensioen bezoekt, hoort ze toevallig dat haar vader nog in leven is en raakt ze geobsedeerd door het verlangen om te ontdekken wie hij is. Ondertussen heeft ze kennisgemaakt met de apostel Fillippus en zijn dochters. Via Filippus vaart ze als verstekeling op het schip van kapitein Theo mee naar Rome. Worden in Rome de raadsels rondom Charilines ouders opgelost?


Hij deed nog een stap, ontweek twee soldaten om een tweede te zetten en was bijna bij Gemina. Maar een muur van harde, gespierde lijven blokkeerde zijn volgende stap. Vuisten sloegen hem tegen de grond, knieën kneusden zijn ribben tot zijn adem bleef steken in zijn borst en hij duizelig werd. Op de achtergrond hoorde hij Gemina hysterisch huilen.

Het gezicht van de kandakè vulde zijn blikveld. ‘Échtgenote, zei je?’

‘We zijn getrouwd,’ zei hij met gezwollen lippen. ‘U kunt er nu niets meer aan doen.’

‘Is dat zo?’ Ze keek hem met samengeknepen ogen fel aan. ‘Ik kan haar weduwe maken.’

‘Dat doet u niet!’

Ze was zijn hele leven als een tante voor hem geweest. Zijn moeder was vroeger haar beste vriendin. Een vertrouwde hartsvriendin in een wereld vol vijanden. Zou ze hem doden omdat hij zonder haar toestemming getrouwd was? Getrouwd met de dochter van een Romeinse beambte?

‘Je hebt me in verlegenheid gebracht. Ik heb mannen om minder gedood,’ zei ze, alsof ze zijn gedachten kon lezen.

‘Vergeef me, mijn koningin.’

Ze knikte naar een van haar mannen en voordat hij nog een keer kon ademhalen, had de koninklijke soldaat twee boten tevoorschijn gehaald uit hun verstopplaats in het riet. Ze knevelden hem als een gevangen slaaf; zijn enkels en ellebogen werden door ijzeren ketenen achter zijn rug bij elkaar gebonden, waardoor zijn hele lijf pijnlijk in elkaar gevouwen werd – zijn kuiten tegen zijn bovenbenen gedrukt, zijn voeten tegen zijn ellebogen. Zijn spieren protesteerden toen twee soldaten hem als een zak met graan oppakten en in de boot gooiden. Een diepere smart verscheurde zijn hart toen hij zag dat ze Gemina in het tweede koninklijke schip sleurden.

Op het laatste moment stapte de koningin in de boot waarop hij zat en gaf een teken tot vertrek. Ze zou niet ontdekt willen worden aan deze kant van de Nijl. De Libiërs hadden vaste voet gekregen op de westoever van de rivier en moesten niets van haar hebben. Als ze haar betrapten terwijl ze door zo weinig mannen werd omringd, zouden ze haar net zo meedogenloos behandelen als zij hem behandelde.

'Alstublieft, kandakè,' smeekte hij. 

Donkere ogen keken hem strak aan. Ze was maar zestien jaar ouder dan hij. Maar de mantel van gezag had haar iets gegeven wat jaren niet konden. Ze leek oeroud en leeftijdloos tegelijk, zoals ze hem opnam, met haar mond tot een meedogenloze streep getrokken.

Ze stak een vinger op. ‘Ten eerste, ze is een Romeinse.’ Nog een vinger in de lucht. ‘Ten tweede, ze is verloofd met een of andere hooggeboren Romeinse idioot die op ditzelfde moment ziedend in mijn troonzaal zit.’ Nog een vinger. ‘Ten derde, haar vader is de beambte van de keizer zelf en slingert mij nu schuimbekkend dreigementen naar mijn hoofd.’ Nog een vinger. ‘Ten vierde, jij stiekeme slang, je hebt het achter mijn rug om gedaan.’ Nog een vinger. ‘Ten vijfde, je hebt een slecht voorbeeld gegeven aan alle jongemannen in mijn paleis. In mijn koninkrijk.’ Ze schopte hem in zijn blootliggende zijde en de harde punt van haar leren schoen maakte dat hij gromde van pijn. ‘Ik heb geen vingers meer over, jij dwaas. En ik zal nog steeds iets moeten met die stomkop van een vader van haar.’

Hij haalde diep adem. Ze had hem nog niet gedood. Dat leek hoopvol. ‘We hadden u om toestemming moeten vragen.’

‘Denk je?’

‘We hadden u om hulp moeten vragen.’

Ze lachte bitter. ‘Nee, dat had je niet. Als je het gewaagd had een woord tegen me te zeggen, had ik je zo hard geslagen dat je hersens uit je schedel waren gevallen.’

‘Help ons nu, Kandakè!’

‘Jou helpen? Ik zou net zo lief het leven uit je persen. Begrijp je het niet? Rome staat als een hongerige leeuw voor onze deur. We hangen aan een zijden draad, klampen ons vast aan een zekere mate van autonomie, houden ze ons van het lijf met onze belastingen. Het enige wat ze nodig hebben, is een excuus om ons in ons geheel op te slokken. Wat jij hebt gedaan, had hun dat excuus kunnen geven.’


Dit zijn fragmenten uit het boek 'Juweel van de Nijl' geschreven door Tessa Afshar. Wilt u dit boek ook in uw boekenkast hebben?


Auteursinformatie

Tessa Afshar


Er zit een bijzonder verhaal verscholen achter de boeken van Tessa Afshar die je bij Kok Boekencentrum koopt, namelijk haar levensverhaal. 

Tessa Afshar is geboren in Iran als aanhangster van de Islam, wat zo is gebleven tot haar veertiende levensjaar. Toen ze gedurende haar leven naar Amerika verhuisde, liet ze niet alleen haar thuis achter maar ook haar godsdienst. Tessa Afshar werd Christen en ging theologie studeren aan de Universiteit van Yale. Haar nieuwe geloof vond al snel een weg naar haar boeken en zo zijn de vele romans van Tessa Afshar met een Bijbelhistorisch thema ontstaan!


Meer boeken van Tessa Afshar

Insert Image