Als er een God is – en dat is natuurlijk een geloofsuitspraak– kunnen we hem niet zelf bedenken. Een echte God mag niet en kan niet zomaar een weerspiegeling van mijn eigen verbeelding zijn. Een levende en echte God moet wel bestaan buiten mijn eigen beperkte begrip, groter dan elk hokje waarin ik hem of haar, of welk persoonlijk voornaamwoord we ook gebruiken voor dit Wezen, wil vatten.
Zelfs het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord Hij voor God is onhandig en inaccuraat. Ik zal er gebruik van maken, maar elke keer als ik het doe, ben ik geneigd in elkaar te krimpen. God is niet een hem of een haar. Jezus zei: ‘God is geest’ (Joh. 4: 24). Maar God is veel persoonlijker dan een het. We zijn historisch gezien gewend te spreken over ‘hem’, omdat toen God als mens kwam ‘hij’ kwam als een man, Jezus (zijn ‘zoon’). Bovendien wordt in de Bijbel voornamelijk gesproken over God als Vader en wordt God omschreven met mannelijke metaforen zoals ‘Koning’. Aan de andere kant is het persoonlijk voornaamwoord voor de Geest ‘zij’ in het Hebreeuws. En inderdaad: Gods hoedende en zorgende eigenschappen, zoals compassie en genade, worden meestal geassocieerd met vrouwelijke karaktertrekken.
Sommige denkers zeggen zelfs dat God een ‘wezen’ noemen tekortschiet of dat beweren dat God ‘bestaat’ geen recht doet aan God. God is veeleer de grond van het zijn; God is het bestaan zelf, wat dat ook moge betekenen. Degenen die er zo over spreken, betogen dat bijna alles wat we over God beweren al laat zien dat we er ten diepste naar verlangen ons boven hem te verheffen, hem in een hokje te stoppen en hem te beheersen. Taal, woorden, doctrine, theologie – zijn die niet allemaal minder dan God zelf? En zorgen ze er bovendien niet maar al te vaak voor dat we de Schepper van alles reduceren tot een beheersbaar leerstellig proefmonster dat we vast kunnen pinnen en ontleden? Is het niet veel comfortabeler om hem op te sluiten in ons kleine overmoedige verstand, waar hij onze eigen ijdele gedachten mag papegaaien? Het is een voldongen feit dat alles wat we met grote zekerheid over of voor God zeggen, gefilterd wordt door de dikke sluiers van onze religieuze tradities, culturele aannames en persoonlijke interpretaties. Sceptici en agnosten vragen: ‘Wat kunnen we nou echt met zekerheid zeggen over deze God?’ En terecht.
Er lijken net zoveel versies van God te bestaan als dat er mensen zijn, zelfs binnen één specifieke traditie, hoe goed religie ook haar best doet om ons te indoctrineren. Het maakt niet uit of we nou hindoes met boeddhisten vergelijken of moslims met joden. Als we alleen al naar christenen kijken, zien we bijvoorbeeld hoe John Wesley beweerde dat de God van Johannes Calvijn erger zou zijn dan de duivel! Zelfs vandaag, onder de meest gedownloade predikers van Noord-Amerika, staat de visie op God die we horen bij Mark Driscoll en John Piper mijlenver van die van Gregory Boyd of Brian McLaren. Ik geloof graag dat we allemaal dezelfde Heer dienen, maar soms vraag ik me af of we niet twee (of meer) verschillende religies hebben die met elkaar strijden om hetzelfde christelijke’ label! De apostel Paulus sprak al over verschillende evangeliën en andere christussen in zijn tijd (Gal. 1:6-8).
Veel dichter bij huis houden zelfs onze naaste geliefden, zonder dat we dit doorhebben, er ideeën over God op na die drastisch verschillen van wat wij ons voorstellen. En nog dichterbij, terwijl ik mijn spirituele reis vervolg, blijf ik bidden tot dezelfde God, zonder me te realiseren hoeveel de ‘God, zoals ik hem persoonlijk aanvaard’ (om even de taal van het Twaalfstappenprogramma te gebruiken) al veranderd is. Terwijl God zelf niet verandert, gaat mijn beeld van God er na verloop van tijd zoveel op vooruit (of achteruit) dat ik vrijwel een andere god met dezelfde naam aanbid. Bovendien zou dit weleens heel goed en noodzakelijk kunnen zijn. Wat ik hiermee wil zeggen is dat degenen die beweren te geloven in ‘de God van de Bijbel’ zich meer bewust zouden moeten zijn van hoe we de tekst lezen door de dikke lenzen van onze onbewuste vooroordelen. Met deze vervormende filters zijn we geneigd afgodsbeelden te maken van God en deze te scheppen naar ons eigen evenbeeld. Het is dan ook niet voor niks dat de controversiële Duitse prediker Meester Eckhart het vol ergernis uitschreeuwde: ‘God! Bevrijd mij van “god”!’ Dat wil zeggen: bevrijd mij van elk schimmig concept van God dat ik gecreëerd en aanbeden heb en waarmee ik mezelf bedrogen heb door te geloven dat het de ware God was! Dus ik zeg: nee – als er een God is, kan ik hem niet vormen uit de klei van mijn eigen evenbeeld. Ik heb het nodig dat hij zich laat zien op een manier waarin hij gekend kan worden.
Er bestaan veel verkeerde godsbeelden die Bradley Jersak in dit boek radicaal afwijst. Stel je een God voor die in alles overeenkomt met Jezus zoals we die in de Bijbel leren kennen. Wat als zijn liefde nog overvloediger, zijn lijden nog krachtiger en zijn evangelie nog mooier is dan we ons durven voor te stellen?