Jezus was een jood, in deze wereld en niet zomaar de “eeuwige Zoon van God, die toevallig een joods jasje droeg. Zie hier het motto van het nieuwe boek van Henk Bakker. Volgens Bakker heeft de theologie, met name die van de eerste eeuwen van Jezus te veel een (Grieks-gemodelleerde) abstracte God gemaakt, waardoor ook de boodschap voor mens en samenleving in het hier en nu verwaterd is. Het is de bekende theorie over de Hellenisering van het Christendom.
In het eerste deel van zijn boek laat Bakker zien, dat ook in de latere eeuwen, de theologie niet ontkomen is aan het, oneerbiedig gezegd, ophemelen van Jezus, waardoor er veel speculatie in de theologie is ingeslopen, tot en met de twintigste eeuw. Hij geeft hiervan fraaie miniatuur doorkijkjes bij een aantal Nederlandse theologen.
In het tweede deel wil Bakker vervolgens werken aan zijn reconstructie en revisie, voorwaar, ambitieuze woorden. Bakker doet dat door nauwgezet na te gaan hoe Jezus zichzelf zag en hoe de eerste getuigen met behulp van het begrippenkader uit hun tijd, hem probeerden te duiden. Dat laatste woord is voor Bakker heel belangrijk.
De eerste christenen worstelden met hun duidingskaders en gebruikten woorden uit het Oude Testament om Jezus kleur te geven. Bakker gaat die beelden langs: David, Mozes, Elia, de priesterlijk knecht (onder meer Jesaja 53), de Mensenzoon en Zoon van God. Minutieus geeft hij aan hoe de vier Evangeliën en Q een beeld van Jezus creëerden, uit de bestaande mondelinge en schriftelijke bronnen, (Q is de mogelijke bron, waar Mattheus en Lukas uit hebben geput, naast het werk van Markus en hun eigen zelfstandige bronnen). Dat daar veel is geïnterpreteerd, geredigeerd, geduid en getheologiseerd, maakt Bakker, met gebruikmaking van het moderne bijbelonderzoek helder.
Waarom gebruikt bijvoorbeeld Mattheus 28 maal het woord Mensenzoon, terwijl dit woord bij de andere evangelisten veel minder wordt gebruikt. Wat wilde Mattheus, met andere woorden “duiden”, welk beeld van Jezus wilde hij zijn lezers meegeven? Waarom plaatst Johannes de tempelreiniging aan het begin van zijn Evangelie? Wat is de boodschap van dit, in westerse ogen, onhistorisch werken? Waartoe leidt dit proces van duiden, van het feit dat elk evangelie een eigen duidingskader heeft?
Bakker: “Vroege christenen hebben de begrippen vloeiend door elkaar heen gebruikt. Ze waren zo onbepaald, vanuit een verscheidenheid aan tradities aangereikt, dat ze poreus van betekenis waren, en met de narratieven, de gebeurtenissen en ervaringen van vroege christenen gevuld konden worden.” Of om een woord te gebruiken dat ik niet kende: “De porositeit van begrippen zorgde voor een eigen invulling die het narratief in een nieuws perspectief plaatsten”.
Nu hoeft een proces van poreuze duiding nog niet per definitie te leiden tot een “heimholing” van Jezus, maar Bakker laat zien, dat wanneer je het proces zorgvuldig analyseert, er een beeld van Jezus is gecreëerd met het bestaande materiaal, als ik het wat oneerbiedig zeg, waar het wel degelijk gaat om een Jezus, geworteld in het Jodendom van de eerste eeuw. Daarnaast is dit ook het beeld dat Jezus van zichzelf heeft gegeven, alhoewel ook hier de duiding van de eerste christenen een rol heeft gespeeld.
Is Jezus dan niet de Zoon van God?
Jazeker, hij was Gods Zoon op aarde. “Jezus’ woorden dat alles hem door de Vader was toevertrouwd, dat alleen hij en de Vader elkaar werkelijk kenden en dat Jezus de openbaringsbron voor de Vader was, sloten aan bij het verband en pasten binnen het Joodse gedachtegoed dat hem vertrouwd was.”
Waar leidt deze boeiende zoektocht van Bakker toe?
Hij zegt zelf: “Met het verlaten van haar Joodse verworteling belandden christelijke kerken op diverse christologische zijsporen. Joden kregen steeds meer moeite met de “ophemeling” van Jezus en christenen uit de heidenen hemelden hem zodanig op dat hij soms een schijn-mens werd, een engelachtig figuur, en dan weer een verheerlijkte held”.
Die laatste zin haal ik uit het slothoofdstuk. Dit hoofdstuk vind ik na de lange aanloop wat aan de magere kant. De helft van de zes pagina’s staat zelfs in kleine letter, suggererend, dat is alleen voor theologen.
Waar Bakker naartoe wil, is uit allerlei tussenzinnen wel duidelijk, maar het had sterker omschreven gekund.
In een interview met De Nieuwe Koers (oktober 2020) zegt hij: “Als Jezus” identiteit niet in zijn mens-zijn ligt, kan dat gemakkelijk leiden tot een vroomheid die vooral met “boven” bezig is en het hier en nu verwaarloost.”
En: “De leer van Jezus is ook politiek-maatschappelijk gericht, wat we niet goed herkennen, als we Jezus alleen relateren aan gevoel en innerlijke ervaring.”
Ziehier de boodschap van Bakker. Hier beneden is het wel. Of: Hier beneden is het ook.
Daarmee schaart Bakker zich in een groeiende groep theologen die aandacht vraagt voor de boodschap van de Bijbel in het hier en nu. Natuurlijk valt dan de naam van Tom Wright en de in dit boek niet genoemde Samuel Wells.
Maar deze focus in het boek roept wel vragen op, overigens geen nieuwe vragen.
Want hoe ziet Bakker dan de verhouding tussen de maatschappelijke betekenis van het Evangelie die voor een deel, maar niet uitsluitend, voortvloeit uit de Evangeliën met hun Joodse duidings-perpectief en de nadruk die Paulus legt op verlossing en “verloren gaan”.
Dit is geen nieuwe vraag, hij wordt al minimaal twee eeuwen gethematiseerd, maar ik had er in het slothoofdstuk meer over willen lezen. Juist na die boeiende weg die Bakker heeft afgelegd. Bakker zegt: “Jezus leefde op zijn eigen wijze de narratieven van ‘knecht’ en ‘mensenzoon’ en vulde deze met priesterlijke elementen, zoals collectieve plaatsvervanging en verwachtingen over vindicatie en rehabilitatie”.
De tweede vraag hangt hier nauw mee samen, en komt voort uit de huidige theologie discussie: helt Bakker in zijn summiere behandeling van het werk van Christus over naar het model, met een lelijk woord van “Christus Victor?” (Zie zijn bijdrage in Cruciaal , 2014). Of zegt hij misschien dat vanuit het poreuze duidingskader van de Evangeliën, de benadering van het werk van Christus als Christus Victor als het ware geboden is?
Kortom, een boek dat heel veel geeft en belangrijk is, met het oog op de huidige discussie rond de reikwijdte en het karakter van de verzoening, maar zeker ook met de trend om het Evangelie van meer betekenis te laten zijn voor het hier en nu.
Andries Knevel
Theoloog, schrijver en radio- en televisiepresentator. Voormalig programmadirecteur van de Evangelische Omroep.