Cees Zweistra schreef een origineel en noodzakelijk boek. Het gaat over thema’s die iedereen aangaan - in deze samenleving waarin we door een samenspel van factoren (het verval van traditionele verbanden, digitale vormen van verbondenheid) ‘alone together’ zijn geraakt, zoals de treffende titel van een door Zweistra met instemming aangehaalde studie van Sharon Turkle luidt. Op de achtergrond van zijn intelligente analyses staat Levinas’ bepaling van de menselijke identiteit als ‘het andere in het zelf’. In de bepaaldheid door wat en vooral wie anders is bestaan we. Het komt erop aan de goede balans tussen het eigene en het andere te vinden. Aan de ene kant dreigt de eenzaamheid waarin we alleen nog maar onszelf zijn, aan de andere kant de verlorenheid waarin we van onszelf wegvluchten en onszelf in allerlei vormen van verstrooiing verliezen. De digitale technologie heeft alles in zich om ons hetzij in de ene hetzij in de andere richting te sturen en de goede balans onvindbaar te maken.
Bijzonder aan dit filosofische essay is dat het zich niet beperkt tot antropologische en techniekfilosofische analyses, al komen die ruimschoots aan de orde. Cees Zweistra wil zijn betoog nadrukkelijk ook een practische spits geven. Hij kritiseert het ‘gemaksparadigma’ van onze cultuur, de geneigdheid om alles en iedereen probleemloos dichtbij te halen en de technologie die dat ondersteunt bij voorbaat te verwelkomen. Het paradigma vereist dat vormen van ongemak – die per definitie complicerend en vertragend werken – uitgeschakeld moeten worden. Het ongemak van de solitude bijvoorbeeld, de positieve eenzaamheid die we nodig hebben om op adem te komen en te worden wie we zijn. Maar ook het ongemak van de kritische ander die onze vanzelfsprekendheden ter discussie stelt. Door ‘filter bubbles’ te creëren helpen de social media ons om deze verstorende vormen van ‘aanwezigheid’ onschadelijk te maken.
Vooral in het vierde hoofdstuk werkt Zweistra de practische consequenties van zijn filosofische positie uit. Het thema van de onbemiddelde, fysieke aanwezigheid stelt hij – in de lijn van fenomenologische gedachtegangen - centraal. Technologie is te verwelkomen in zoverre ze de aanwezigheid van de ander versterkt en ons leert op een vruchtbare manier met onze eigen lijfelijke aanwezigheid om te gaan. Twitter verleidt ons te opereren als ‘une joyeuse force qui va’, een kracht die vrolijk zijn gang gaat – in de ook door Levinas vaak geciteerde woorden van Victor Hugo. Geïnspireerd door de gelatenheid van Heidegger en de ethiek van de zelfzorg van Foucault, stipt Zweistra een reeks manieren van omgaan met onszelf, anderen en de technologie aan, die een pleidooi willen zijn voor het leven in betrokkenheid. Nieuwsgierigheid noemt hij het op een enkele plaats, ‘de vrijheid, de openheid voor de ander en het andere’, ‘tegelijk een bevrijding van een technologische cultuur’ (109).
Het naar voren halen van de nieuwsgierigheid als vorm van openheid en ontvankelijkheid spreekt me zeer aan. De curiositas heeft in de christelijke traditie helaas een slechte reputatie gekregen, ze zou een bron van hoogmoed vormen. Maar de filosoof Jean-Pierre Martin definieerde haar in een recent essay terecht als het verlangen om te leren, meer dan om te weten. De nieuwsgierige houdt ervan om gratis en voor niets te investeren. Martin verwijst ook naar de Latijnse wortel van het woord curiositas: ‘cura’, zorg. Nieuwsgierig zijn heeft met liefde voor het andere en de anderen te maken. Uit die al genoemde christelijke traditie – maar ook andere religieuze tradities zijn er vertrouwd mee – valt een tweede motief toe te voegen. Het is wat Levinas de ‘créaturialité’, de creatuurlijkheid van het leven noemt. De schepping en ons bestaan zijn ons geschonken. Ze vertolken pure genade. Wie dat beseft en tot zich laat doordringen, kan aan wie hij geworden is niet en nooit het privilege ontlenen om ongestoord zijn gang te gaan.
Johan Goud (1950) is theoloog en filosoof. Hij is emeritus hoogleraar aan de UU en emeritus remonstrants predikant. Hij publiceert over joodse godsdienstfilosofie, vrijzinnige theologie, religie in literatuur en kunst.