Achter de schermen van onze laptop en smartphone krijgt eenzaamheid een nieuw gezicht. Want ook al staan we voortdurend digitaal in verbinding met elkaar, dit betekent niet dat we ook echt contact maken. Daarover stelt Cees Zweistra in het boek Verkeerd verbonden moeilijke vragen. En hij weigert bovendien makkelijke antwoorden te geven. Want wat is eenzaamheid? Is eenzaamheid altijd slecht, of misschien soms ook nodig? Hoe kunnen we de nieuwe vormen van eenzaamheid begrijpen, hun technologische voedingsbodem analyseren, zonder evenwel die technologie gelijk tot hét probleem of dé oplossing te verklaren?
Het vertoog van Zweistra schakelt moeiteloos tussen filosofische observaties, literaire verwijzingen, en talloze concrete voorbeelden uit onze technologische cultuur. Meer dan ooit, zo stelt de auteur, moeten we vandaag moed verzamelen om écht contact met onze wereld te krijgen, écht contact met de ander te bewerkstelligen. Want de sluipweg terug de eenzaamheid in, of naar het oppervlakkig samenzijn op sociale media is gemakkelijker dan ooit. We zien in zijn verhaal dan ook een mens die zoekt naar zichzelf, daarvoor de ander nodig heeft, en zwemmend door het schuim van sociale bubbels, zich een weg baant door algoritmen van fake news, complottheorieën, en economische nudges.
We leven inderdaad in een cultuur die bol staat van techniek. Daar kunnen we bijna niet omheen, zo lijkt het. Toch wordt de kern van Zweistra’s betoog op dit punt behoudend, bezwerend bijna: we moeten nodig een nieuwe balans vinden tussen ons eigenlijke zelf en werkelijke aandacht voor de ander. En die ander – dit is cruciaal – die moeten we daarvoor ook werkelijk ontmoeten, van aangezicht tot aangezicht, en niet enkel vanachter het beeldscherm. Daarom moeten we de techniek weliswaar niet afwijzen (dat is veel te reactief, en uiteindelijk onmogelijk) maar dient de techniek wel op gepaste afstand geplaatst te worden, dienend worden. Wat hiervoor ontwikkeld moet worden, zo meent Zweistra, is niets minder dan een nieuwe levenskunst, een gestileerde omgang met techniek die ruimte creëert voor werkelijke ontmoeting.
Zweistra neemt daarmee geïnspireerd door Levinas duidelijk stelling in het huidige landschap van de techniekfilosofie. De technologie verbindt ons met de wereld, en doet dit op talloze nieuwe, heerlijke, of ook afschrikwekkende manieren – zoveel is waar. Maar in dit postmoderne spiegelpaleis van techniek komt de mens zichzelf uiteindelijk niet echt tegen: daarvoor hebben we toch de concrete ander nodig. Zonder die Ander blijft de mens verdwaald achter, blijven we zelfs samen op het internet alleen. Verkeerd verbonden dus. Daarmee vindt de lezer in deze tekst een oproep die misschien juist nu wel, tijdens de Corona pandemie, weerklank zal vinden. Want enerzijds zijn we dankbaar dat we met de computer toch nog thuis ons werk kunnen doen, telefonisch onze ouders blijven spreken, en met online-bestelling en mondkap ons leven kunnen leiden. Anderzijds groeit ook met de dag een hunkering naar werkelijk contact: de omhelzing, het weerzien, de blik van de ander.
Jonne Hoek is als filosoof verbonden aan de Universiteit Twente en de Radboud Universiteit Nijmegen.