Wijzigingen in de Nieuwe Toelichting op de Kerkorde van de Protestantse Kerk als gevolg van wijzigingen in de kerkorde en ordinanties.

Onder redactie van F. Tobias Bos en Leo J. Koffeman

Onder redactie van F. Tobias Bos en Leo J. Koffeman

Op grond van kerkordewijzigingen / synodebesluiten en soms ter verduidelijking zijn de volgende wijzigingen in de Nieuwe Toelichting noodzakelijk.

Voor een overzicht van de kerkordewijzigingen (uitgaande van de gedrukte tekst van de kerkorde) verwijzen we naar Wijzigingen kerkorde op een rijtje | Protestantse Kerk in Nederland.

Voor wie eerdere wijzigingen al verwerkt heeft: eerder vermelde wijzigingen zijn gemarkeerd met [.

Juni 2024

*blz. 18 r. 10-16 na witregel (In ovb. 2 … synode): schrappen.

blz. 43 r. 1—3 (tot (GR 1-4-1)) wijzigen in:

Twee of meer gemeenten kunnen samengaan (ord. 2-8-4; GR 1-4-1). Dat kan op twee manieren. De gemeenten die samengaan kunnen samen een nieuwe gemeente vormen. Kerkelijk en juridisch is de nieuwe gemeente de voortzetting van de oude gemeenten. Het is ook mogelijk dat een of meer gemeenten opgaan in een bestaande gemeente. De bestaande gemeente is dan kerkelijk en juridisch tevens de voortzetting van de gemeenten die in haar zijn opgegaan. In dat geval zullen de regelingen van de gemeente die blijft bestaan uitgangspunt zijn voor de benodigde regelingen. Deze vorm zal voornamelijk gekozen worden wanneer een of meer kleine gemeenten opgaan in een grote gemeente. Wanneer in het vervolg gesproken over ‘nieuwe’ gemeente wordt ook de bestaande gemeente waarin andere gemeenten zijn opgegaan bedoeld.

blz. 45 r.8 toevoegen na (ord. 2-8-4).

Ook als de ene gemeente opgaat in de andere geldt dezelfde regel: als een gereformeerde kerk opgenomen wordt in een hervormde gemeente is deze gemeente een protestantse gemeente. Dat sluit niet uit dat de kerkenraad gebruik maakt de mogelijkheid van ord. 2-8-2 om het breed moderamen te verzoeken de naam van de grootste gemeente te blijven gebruiken. Dit kan eventueel gelijk met het besluit tot samengaan gebeuren. In dat geval moeten wel de leden van beide gemeenten die samengaan worden gehoord.

blz. 47 toevoegen voor r. 8

Daarbij kan gekozen worden tussen splitsing en afsplitsing. Bij splitsing ontstaan twee nieuwe gemeenten en twee nieuwe diaconieën. De goederen worden daarbij verdeeld. Bij afsplitsing blijft de bestaande gemeente met haar diaconie bestaan en wordt daarnaast een nieuwe gemeente met haar diaconie gevormd. De nieuwe, afgesplitste gemeente krijgt daarbij haar deel van de goederen van de bestaande gemeente en diaconie.

blz. 48 boven witregel (na met vereffening) toevoegen:

Het stelt hiertoe een commissie van vereffenaars in. De voorzitter en secretaris van deze commissie, die door het breed moderamen in functie worden benoemd, vertegenwoordigen samen het breed moderamen in dezen en zijn dus bevoegd om alle benodigde rechtshandelingen te verrichten (GR 12-5-2).

blz. 62 r. 8 v.o. (Dat opent .. deuren) wijzigen in:

Zo besloot de generale synode in  april 2016 Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, de Nederlands Gereformeerde Kerk en de Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland uit te nodigen om bijzondere betrekkingen aan te gaan, als bedoeld in ord. 14-4-3 (zie § 18.14). Op Hervormingsdag 2020 besloten de synode van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Landelijke Vergadering van de Nederlands Gereformeerde Kerken op deze uitnodiging in te gaan. Predikanten van deze twee kerken kunnen nu dus worden uitgenodigd voor te gaan in kerkdiensten.

* Aanvullen met:

Inmiddels zijn deze twee kerken verenigd onder de naam Nederlandse Gereformeerde Kerken.

*blz. 115 slot §8.1

De samenstelling van ambtelijke vergaderingen wordt geregeld in ordinanties (art. VI-3). De synode heeft in april 2024 besloten de samenstelling niet langer in de Romeinse artikelen op te nemen, omdat naast de tot dan toe daar genoemde leden van de ambtelijke vergaderingen in de ordinanties ook anderen als lid werden aangewezen.

*blz. 123 r. 2

Aanvullen met (art. VI-4).

*blz. 123 r.3 – 7 vervangen door:

Dat de leiding aan de kerkenraad en niet aan individuen is toevertrouwd, is fundamenteel. Leidinggeven is een gezamenlijke

*blz. 124 r. 2-4 vervangen door:

lid van de kerkenraad. Zij zijn immers niet werkzaam in de gemeente. In de oude tekst van art. VI-3 KO werd dit expliciet vermeld (‘in de gemeente dienstdoende predikanten). Door de wijziging van art. VI-3 KO is deze expliciete vermelding vervallen, zonder dat een wijziging is bedoeld.

*blz. 126 r. 5 van onderen – 127 1e regel na witregel (twee mogelijkheden – vaststelt) schrappen en vervangen door vaststellen

blz. 127 r. 12-18 (Een bijzondere bepaling … verrichten) schrappen.

*blz. 127 r. 7 v.o. nieuwe alinea toevoegen:

De synode heeft in april 2024 deze regel uitgebreid, nadrukkelijk als tijdelijke maatregel. In de lopende ambtsdiscussie over de positie van de pastor zal een definitieve regeling worden getroffen. De uitbreiding geldt twee situaties. Allereerst kan het breed moderamen de bevoegdheid verlenen aan een kerkelijk werker die aan een vacante gemeente verbonden is. Uiteraard moet deze kerkelijk werker aan de voorwaarden voldoen. De bevoegdheid geldt alleen gedurende de vacaturetijd (GR 4-8-2a).

Ten tweede kan het breed moderamen besluiten aan kerkelijk werkers die de bevoegdheid ontvangen hebben toestaan om ook in andere met name genoemde vacante gemeenten de sacramenten te bedienen (GR 4-8-2b).

*blz. 128 toevoegen aan § 9.3.1

De synode heeft in 2024 een nieuwe taak als vierde taak toegevoegd: de zorg voor een veilig klimaat in de gemeente, met inachtneming van generale regeling 16 (zie § 9.3.7).

De nummering van taken in § 9.3.2 – 9.3.6 moet met 1 worden verhoogd.

*blz. 131 Toevoegen voor § 9.4

9.3.7 Veilige kerk

Binnen de kerk wordt al lange tijd gesproken over de noodzaak om een veilig klimaat in de kerk te scheppen, waarin ieder zich bewust is van de gevaren van grensoverschrijdend gedrag. Met het oog daarop heeft de synode een nieuwe generale regeling vastgesteld. Om de gemeenten tijd te geven om zich op de voorschriften in deze regeling voor te bereiden en de dienstenorganisatie tijd te geven om gemeenten daarbij behulpzaam te zijn, is besloten dat de generale regeling (en de daarbij behorende ordinantiewijzigingen) te laten ingaan op 1 juli 2025. Op de website van de kerk wordt uitgebreid op Veilige Kerk ingegaan.

De belangrijkste punten uit de regeling zijn:

  1. De kerkenraad stimuleert het gesprek in de gemeente over een veilige kerk (GR 12-1)
  2. Ambsdragers, mensen met pastorale taken, mensen die op regelmatige basis omgaan met minderjarigen en kwetsbare mensen en vertrouwenspersonen moeten een Verklaring omtrent het gedrag laten zien. De kerkenraad bemiddelt bij het aanvragen van deze VOG (GR 12-2).
    Consequentie hiervan is dat ambtsdragers alleen bevestigd worden als een VOG verkregen is (ord. 3-6-9).
  3. Elke gemeente zorgt ervoor – al of niet samen met andere gemeenten – dat tenminste een vrouw en een man als vertrouwenspersoon in de gemeente beschikbaar zijn. Deze kunnen niet een andere functie vervullen waarvoor een VOG nodig is. De vertrouwenspersoon is eerste aanspreekpunt bij vragen rond veilige kerk (GR 12-3).

blz. 135 de tekst van de laatste twee alinea’s wijzigen in:

De uitdrukking ‘kennen en horen’ werd voorheen in de kerkorde regelmatig gebruikt, maar komt nu alleen nog voor in art. VI-5 KO. In de ordinanties wordt nu consequent de uitdrukking ‘in de gelegenheid stellen hun mening te geven’ gebruikt. Inhoudelijk is er tussen beide formuleringen geen verschil.

*blz. 144 eerste volzin onder §10.3.7 vervangen door

De bevestiging in het ambt kan alleen plaats vinden als er geen gegronde bezwaren zijn ingediend en als er geen belemmeringen zijn als bedoeld in GR 16. De verkozene moet een VOG laten zien, en in een gesprek met de kerkenraad aangeven dat er geen belemmeringen zijn.

[GR 16 gaat 1 juli 2025 in]

blz. 147: toevoegen aan slot  §11.1.1:

De consulent ontvangt voor zijn werk de vergoeding voor hulpdiensten. Als de consulentwerkzaamheden in de gewone werktijd als gemeentepredikant worden verricht, gaat die vergoeding naar de gemeente van de consulent.
Het is uiteraard mogelijk dat de consulent naast de verplichte werkzaamheden als consulent, ook andere hulpdiensten in de gemeente verricht.

blz. 147 de zin op de overgang naar blz. 148 wijzigen in:

Voorwaarde is wel dat de algemene kerkenraad daartoe besluit in overleg met de betrokken wijkkerkenraden en predikant. Ook moeten de leden van de gemeente in de gelegenheid zijn gesteld hun mening kenbaar te maken (ord. 3-16-6).

blz. 148 noot 33: schrappen.

blz. 156 de eerste alinea wijzigen in:

De synode heeft in november 2018 besloten de toen geldende regeling van hulpdiensten en tijdelijke dienst drastisch te wijzigen. In juni 2020 is de kerkorde op dit punt definitief aangepast: dit alles is nu geregeld in ord. 3-18. Belangrijk principe in dat besluit is de tweejaarsgrens: voor hulpdiensten tot twee jaar is het voldoende als alle betrokken partijen instemmen. Voor hulpdiensten langer dan twee jaar en tijdelijke dienst is bovendien toestemming van het breed moderamen van de classicale vergadering vereist.

blz. 156 r. 7-5 v.o (Het breed … 3-18-7).) wijzigen in:

Het breed moderamen van de classicale vergadering kan deze periode tot maximaal vier jaar verlengen (ord. 3-18-7). Als vooraf duidelijk is dat de werkzaamheden langer dan twee jaar vergen, is een beroep in tijdelijke dienst de aangewezen weg.

blz. 156 noten 38 en 39: schrappen

blz. 157 het eerste woord (aansluitend) wijzigen in: binnen een jaar

blz. 157 noten 40 en 41: vervallen

blz. 158 de eerste alinea wijzigen in:

De hoofdregel is dat een predikant beroepen wordt voor onbepaalde tijd (ord. 3-18-1). En als een predikant in tijdelijke dienst wordt beroepen, moet het ook om tijdelijk werk gaan. Het breed moderamen kan eventueel toestaan dat de overeengekomen tijd verlengd wordt tot maximaal zes jaar (ord. 3-18-12). Na zes jaar is geen verlenging meer mogelijk.

* aanvullen met:

In principe accepteert de predikant de beroeping voor de afgesproken tijd. Alleen met instemming van het breed moderamen kan de predikant voortijdig dit werk neerleggen.

blz. 158 laatste zin boven 11.3.3 wijzigen in:

Ook kan niet binnen een jaar voor het zelfde werk een nieuw beroep in tijdelijke dienst uitgebracht of een opdracht tot hulpdiensten worden verleend.(ord. 3-18-14).

blz. 158 noten 42-44: schrappen

*blz. 171 voor witregel alinea toevoegen:

De synode heeft in april 2024 deze regel uitgebreid, nadrukkelijk als tijdelijke maatregel. In de lopende ambtsdiscussie over de positie van de pastor zal een definitieve regeling worden getroffen. De uitbreiding geldt twee situaties. Allereerst kan het breed moderamen de bevoegdheid verlenen aan een kerkelijk werker die aan een vacante gemeente verbonden is. Uiteraard moet deze kerkelijk werker aan de voorwaarden voldoen. De bevoegdheid geldt alleen gedurende de vacaturetijd.

Ten tweede kan het breed moderamen besluiten aan kerkelijk werkers die de bevoegdheid ontvangen hebben toestaan om ook in andere met name genoemde vacante gemeenten de sacramenten te bedienen (GR 4-8-2a en 2b).

blz. 171 De titel van 12.5 wijzigen in: Kerkelijk werker met bijzondere opdracht.

blz. 171 boven r. 6 v.o.

Een kerkelijk werker kan ook een bijzondere opdracht ontvangen om als geestelijk verzorger te werken voor mensen die onder de regeling Geestelijke verzorging thuis vallen. De kerkelijk werker moet daarvoor voldoen aan de eisen die de overheid stelt met betrekking tot taakomvang.  Rechtspositioneel is de kerkelijk werker  een zelfstandige.

blz. 171 r. 4 v.o de verwijzing wijzigen in: ord. 3-13-7

blz. 172 Een nieuwe slotalinea toevoegen:

Ook kerkelijk werkers die als vrijgevestigde geestelijke verzorgers willen werken kunnen een bijzondere opdracht worden ontvangen.

blz. 192 al. boven 13.7.4 vervangen door:

In ord. 11-22 worden nog wat algemene regels voor het classicale college gegeven: inzake monumentale gebouwen en orgels spreekt het zich alleen uit als de gemeente een advies van deskundigen overlegt (lid 1). Voor orgels gaat het dan om deskundigen, aangewezen door de commissie Orgelzaken van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (GR 12-1-3). In zaken van een evangelisch-lutherse gemeente moet het overleggen met de financiële commissie van de evangelisch-lutherse synode, en het moet aan hem voorgelegde zaken zo mogelijk binnen een maand afhandelen.

blz. 195: noot 55 schrappen.

*blz. 209 slot 15.3.2: 30-21-1 moet zijn: 3-21-3.

*blz. 211 Toevoegen na r. 3

Het college kan in het kader van dit onderzoek ook tot de conclusie komen dat de predikant verminderd bekwaam is, en de bevoegdheid beperken (ord. 3-21-2) door bijv. uit te spreken dat de predikant niet als gemeentepredikant beroepbaar is.

*blz. 211 r. 7 toevoegen:

Op het moment dat het besluit onherroepelijk geworden is (betrokkene gaat niet in beroep of het besluit wordt in beroep bevestigd) is betrokkene ontheven van het ambt.

*blz. 214 2e regel na witregel: als predikant .. kerkgemeenschap schrappen

*blz. 215 r. 3 (Zelfs ..)-6: schrappen.

*blz. 215 2e alinea (De kleine synode … gering zijn)

De kleine synode laat bij een dergelijk verzoek allereerst de geschiktheid onderzoeken. Als iemand zelf om ontheffing heeft gevraagd gebeurt dit onderzoek zoals ook tijdens de studie gebeurt. Als iemand ontheven is door het generale college voor de ambtsontheffing wordt het oordeel van dat college gevraagd.

*blz. 215 r. boven §16.1.4: ord. 3-28-1 vervangen door ord. 3-21-2.

*blz. 217 1e alinea vervangen:

De synode heeft in april 2024 besloten de overkomst van predikanten te regelen in het kader van oecumenische relaties (ord. 14). Erkend wordt daarmee dat betrokkene in het ambt staat. Ook een predikant van de kerk die in een andere kerkgemeenschap gaat werken wordt niet meer ontheven van het ambt: betrokkene is alleen niet langer predikant van de kerk (ord. 3-26-5).

Wie als predikant van een andere kerkgemeenschap wil overkomen naar de kerk kan hiertoe een verzoek indienen bij het moderamen van de synode. Met predikant wordt bedoeld ieder die het ambt heeft dat bij ons het ambt van predikant wordt genoemd. De kleine synode laat dan de opleiding beoordelen door de PThU en de geschiktheid beoordelen door het generale college voor de toelating tot het ambt. Op grond daarvan beoordeelt de kleine synode of en zo ja onder welke voorwaarden betrokkene als predikant van de kerk wordt toegelaten (ord. 14-5a-2).

Is de predikant die wil overkomen eerder predikant van de kerk geweest dan blijft nader onderzoek achterwege. Betrokkene wordt op diens verzoek toegelaten, tenzij het belang van de kerk zich daartegen verzet. Er kunnen immers in de tijd dat betrokkene niet langer predikant van de kerk was, zich dingen voorgedaan die een belemmering zijn voor terugkeer als predikant van de kerk (ord. 14-5a-2).

De predikant moet voor de toelating uiteraard overkomen als lid van de kerk en de gelofte afleggen die ook van proponenten wordt gevraagd(ord. 14-5a-3).

Ook een emerituspredikant kan zo als predikant van de kerk worden toegelaten. Voor een predikant die nog geen emeritus is, geldt de gewone regel van beroepbaarstelling zoals voor alle predikanten buiten vaste bediening (ord. 14-5a-4).

blz. 217: r. 10 v.o. (Voorzover … (ovb.14)). wijzigen in:

Predikanten of proponenten van de Gereformeerde Kerken in Nederland, die voor 2004 overgegaan zijn naar laatstgenoemde kerk zijn overigens zonder meer beroepbaar, dus zonder dat zij apart beroepbaar worden gesteld (ovb. 14).

*blz. 218 r. 2 na witregel: ord. 3-28 vervangen door ord. 3-25-2

*blz. 218 r.4 na witregel tot slot (De kleine synode … nodig is) vervangen door:

Deze bevoegdheid kan worden beperkt. Zie daarvoor § 16.6, blz. 224).

*blz. 219 toevoegen na r. 2:

Een predikant-geestelijk verzorger die niet aan een instelling verbonden is, is als zelfstandige werkzaam.

blz. 222: r. 5 v.o. (Predikanten … opdracht) aanvullen tot:

Predikanten met bijzondere opdracht die in een instelling werken,

blz. 223: r.8 boven 16.5 (na ontslaan) een nieuwe alinea invoegen (nieuwe tekst)

Naast de geestelijk verzorgers in dienst van een instelling kunnen sinds kort geestelijk verzorgers ook als zelfstandige werken onder thuiswonende cliënten, indien zij voldoen aan de door de overheid gestelde voorwaarden. Ook hiervoor kunnen geestelijk verzorgers een bijzondere opdracht ontvangen. De eerdere beperking tot ‘werken in een instelling’ is daartoe geschrapt uit ord. 3-13 en ord 3-23.

*blz. 223 aan slot §16.4 nieuwe alinea toevoegen:

De bijzondere opdracht eindigt als de functie waarin betrokkene werkzaam is, eindigt door pensionering of ontslag, of -bij geestelijk verzorgers die als zelfstandige werken – doordat betrokkene geen bekostigde werkzaamheden meer heeft. Een bijzondere regeling geldt voor predikanten in het justitiepastoraat. Omdat de overheid geen oordeel wil hebben over het inhoudelijk functioneren, moet de kerk zich over dit inhoudelijk functioneren uitspreken. Omdat de kerk hiervoor geen orgaan heeft laat de kerk dit over aan de daartoe ingestelde commissie van het Interkerkelijk contact in overheidszaken. De kerk participeert daarin. Als die commissie van oordeel is (daarvoor geldt een zorgvuldige procedure) dat betrokkene niet langer als justitiepredikant kan functioneren, eindigt de bijzondere opdracht en volgt ontslag. De predikant is dan predikant buiten vaste bediening (ord. 3-23-4). Voor krijgsmachtspredikanten is er wel een eigen orgaan dat zo nodig kan optreden. Dat hoeft niet apart te worden geregeld.

blz. 223: boven 16.5 nieuwe alinea invoegen:

In januari 2021 heeft het moderamen (gehoord de synodeleden die vanwege de pandemie niet als synode konden vergaderen) besloten nader te onderzoeken hoe de verantwoordelijkheid van de kerk (nu geregeld via een door de beroepende vergadering in te stellen commissie) nader vorm gegeven kan worden.

*blz. 224 16.6 alinea na witregel vervangen door

De kleine synode kan ook een oordeel vragen over de geschiktheid van predikanten buiten vaste bediening indien het belang van de kerk dit vereist. Deze formulering geeft aan dat een dergelijk verzoek niet zomaar kan worden gedaan. Het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen heeft geoordeeld dat de kleine synode -toen deze nog het besluit over de geschiktheid nam – een dergelijk besluit niet kan nemen om een in haar ogen te licht oordeel van het generale college voor het opzicht terzijde te stellen (GCBG 10/19). Datzelfde geldt natuurlijk ook voor het voorleggen van de vraag aan het generale college.

Het college kan besluiten tot ontheffing uit het ambt dan wel tot beperking van bevoegdheid. Alleen bij emerituspredikanten kan het college ook besluiten tot het afnemen van alle bevoegdheden zonder van het ambt te ontheffen: betrokkene behoudt de eer en naam van dienaar des Woords (ord. 3-21-2). Zie verder § 15.3

blz. 227 na laatste witregel

De verkiezingsprocedure is vastgelegd in GR 7-3-1.

De classicale vergadering stelt de kandidatenlijst vast. Hierop staan de door de kerkenraden in de ring aanbevolen personen. De classicale vergadering kan per vacature één persoon aan de lijst toevoegen. Zij doet dat in ieder geval als de ring geen personen voordraagt. Ze kan dat ook doen als er wel personen zijn voorgedragen, indien de classicale vergadering dat wenselijk acht met het oog op een evenwichtige samenstelling van de classicale vergadering. Zij kan daarbij ook een aftredend lid voor een tweede termijn op de kandidatenlijst plaatsen (een derde termijn is niet mogelijk; GR 7-2-2).

Indien er niet meer personen op de kandidatenlijst staan dan er vacatures zijn, verklaart de classicale vergadering hen verkozen.

Indien er meer personen op de kandidatenlijst staan dan er vacatures zijn, vindt er een verkiezing plaats. Hierbij zijn twee mogelijkheden. De classicale vergadering kan een of meer dubbeltallen stellen. Zo’n dubbeltal behoeft niet per se te bestaan uit twee personen die het zelfde ambt dragen. Als aan de vereisten van ord. 4-13-3 is voldaan, kan bijvoorbeeld een predikant tegenover een diaken worden gezet. Door middel van een schriftelijke stemming per ring maakt elke kerkenraad zijn keuze bekend.

De tweede mogelijkheid is, dat de classicale vergadering een ringvergadering belegt waarin de verkiezing plaats vindt. Ze doet dit als de meerderheid van de kerkenraden hiervoor kiest, maar kan dit ook op eigen initiatief doen. Bij de

blz. 228 r. 2: aanbevolen: schrappen

blz. 228 al. 2 (Wat nu .. stellen): schrappen

blz. 243 (net boven Een gesloten circuit: Zo komen we … leden) wijzigen in:

Daarnaast wijst de generale synode twee geestelijk verzorgers aan als lid. Een van hen werkt in de gezondheidszorg, de ander in het overige pastoraat. Zo komen we op 64 stemgerechtigde leden.

blz. 245 r.2 (uit de leden van de synode) wijzigen in:

uit de ambtsdragers van de kerk. Het blijft de voorkeur houden de preses uit de leden van de synode te kiezen, maar zo nodig kan ook buiten de synode worden gezocht. In dat geval is de preses geen lid van de synode en heeft hij in de generale en de kleine synode alleen een adviserende stem.

*blz. 248 r 5-3 boven Generale colleges zijn onafhankelijk vervangen door:

De taak van het generale college is sinds april 2024 vastgelegd in ord. 4-29. Het college adviseert de kerk over zaken van kerkordelijke aard. Met de kerk wordt hier de landelijke kerk bedoeld. Het gaat dus om zaken die de generale synode of de kleine synode aan de orde stelt. Het college kan ook uit eigen beweging kerkordelijke zaken aan de orde stellen. Tot die taak behoort ook het formuleren van wijzigingen of aanvullingen in de kerkorde. Het beleid wordt uiteraard door de synode bepaald, en de formulering is een zaak van het college.

Een tweede taak is om bij gebleken onduidelijkheden, oneffenheden en dergelijke in ordinanties, generale regelingen of overgangsbepalingen, een voorlopige correctie aan te brengen (ord. 4-29-2), die dan ook geldend recht is. De kleine synode is bevoegd die correctie binnen dertig dagen buiten werking te stellen; zo niet, dan blijft die van kracht totdat langs de normale weg over een kerkordewijziging is beslist (ord. 4-29-2)[1].

*blz. 252 r. 9-3 v.o. vanaf Bovendien: schrappen

blz. 264: r. 16 v.b. (vroegere … inmiddels) wijzigen in:

predikanten en proponenten van de Gereformeerde Kerken in Nederland die voor 2004

*blz. 279 r. 3 v.o. na ambt toevoegen:

of wanneer de bevoegd wordt beperkt

*blz. 279 r 1 v.o. ord. 3-21-1 moet zijn: ord. 3-21-3

*blz. 294 toevoegen na r. 4

Naast deze classicale colleges fungeert vanaf 1 januari 2025 het interclassicale college voor het opzicht. Deze heeft als taak om alle zaken die te maken hebben met misbruik van pastorale relaties of gezagsrelaties, zoals bedoeld in GR 11-17 (ord. 10-7-2). Als een dergelijke zaak bij een classicaal college wordt aangemeld moet deze de zaak direct doorsturen naar het interclassicale college (GR 11-3-1).
Het college bestaat uit vier vaste leden en zeven toegevoegde leden. Bij elke zaak wordt ook een lid betrokken van het classicale college in de classis waarbinnen de zaak speelt. De voorzitter is altijd een jurist, en ook aan dit college wordt daarnaast ook een jurist als adviseur toegevoegd. Zie verder bij § 21.6 (blz. 306).

 

*blz. 310 § 21.9 r. 2-4 (Maatregelen ..autonoom) vervangen door:

Als berouw gebleken is kan schorsing voor onbepaalde tijd worden opgeheven door het college dat in eerste instantie een uitspraak heeft gedaan, ook als de uitspraak in beroep is gewijzigd. Op die manier blijft ook tegen de opheffing beroep mogelijk op het generale college voor het opzicht (ord. 10-9-10; 10-11-2a). Het college is autonoom in het nemen van een beslissing.

*blz. 311 r. 8 v.o. In alle gevallen .. vervangen door:

Daarbij wordt aan betrokkenen de gelegenheid gegeven hun oordeel te geven. Maar de beslissing is aan het college. In alle gevallen betekent een schorsing voor onbepaalde tijd een lange weg die ook kan uitlopen op alsnog ontzetting uit het ambt. Bij schorsing voor onbepaalde tijd waarbij supervisie is opgelegd (en dat gebeurt altijd bij zaken bedoeld in GR 11-17), moet eerst de geschiktheid worden vastgesteld door de daartoe ingestelde commissie. Verder moet altijd vaststaan dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die opheffing onmogelijk maken.

Ontzetting uit het ambt kan niet worden opgeheven. Ord. 10-9-10 bepaalt nadrukkelijk dat opheffing alleen mogelijk is bij schorsing voor onbepaalde tijd. Op zich is het mogelijk dat betrokkene opnieuw de weg naar het ambt probeert te gaan, zoals ieder die geen predikant is geweest, maar er is geen aparte weg zoals die er wel is voor uit het ambt ontheven predikanten. Deze weg is door de synode in april 2024 voor hen afgewezen. De synode heeft overigens in april 2024 in eerste lezing besloten dat na ontzetting geen enkele terugkeer in ambt of kerkelijke bevoegdheid mogelijk is.

*blz. 319 Uitzonderingen 1e regel

1e regel: drie moet zijn: vier

Toevoegen aan slot:

Een vierde uitzondering betreft besluiten van het classicaal college voor behandeling van beheerszaken. In ord. 11-21-5 wordt vermeld dat een betrokken kerkelijk lichaam tegen besluiten en uitspraken in beroep kan gaan bij het generale college voor bezwaren en geschillen. De term ‘in beroep gaan’ past bij rechterlijke uitspraken, zoals bedoeld in lid 4, maar niet bij bestuurlijke besluiten, zoals bijvoorbeeld het weigeren van een bepaalde solvabiliteitsverklaring of (ord. 3-3-1; 11-21-2) of een verklaring dat voor het verrichten van een rechtshandeling geen toestemming nodig is (ord. 11-7-4). Het is dan feitelijk een bezwaarprocedure. In dat geval is er geen mogelijkheid om na de uitspraak op dat bezwaar in beroep te gaan. Het generale college is immers het hoogste rechtsprekende orgaan waar het gaat om bezwaren en geschillen. Zie verder § 22.7.

blz. 325 (slot 22.6.2)

Sinds 2024 is ook ‘incidenteel beroep’ mogelijk. Dat wil zeggen: als een betrokkene in beroep gaat, kunnen andere betrokkenen alsnog ook in beroep gaan. De dertigdagentermijn waarbinnen men in beroep kan gaan, gaat in op het moment dat betrokkene van het beroep heeft kunnen kennisnemen (ord. 11-7-3).

*blz. 327 toevoegen aan slot:

Dezelfde procedure geldt ook als een kerkenraad of een plaatselijk college bezwaar maakt tegen een besluit van het classicale college (zie § 22.5 2 slot, blz. 319).

[1] Voor april 2024 was dit overgangsbepaling 2.

 

 

In de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland wordt verwoord wat de kerk gelooft en belijdt. Dat is de basis voor de rest van het kerk-zijn: kerkstructuur, organisatie, kerkrecht, ledenadministratie, arbeidsvoorwaarden en financiën. Als het goed is, zijn de regels in de kerkorde in zichzelf voldoende duidelijk. Maar de kerkorde is een wetstekst en voor de uitleg daarvan gelden bepaalde regels. Deze ‘Nieuwe toelichting op de kerkorde van de Protestantse Kerk’ in Nederland wil de lezer helpen de bepalingen in de ordinanties goed te begrijpen.